COÖRDINATEN BEPALEN EN AFLEZEN OP DE KAART

Daar sta je dan… midden in het bos of op de heide en je hebt geen idee waar je precies naar toe moet. Gelukkig heb je een kaart, kompas en kaarthoekmeter. Maar, hoe gebruik je die hulpmiddelen ook alweer precies? De juiste coördinaten zoeken, je positie bepalen en kaart lezen is niet zo moeilijk als je misschien denkt. Tijd om je navigatietechnieken op te frissen!

Weet je waar het noorden is? Laat het noorden van de kaart dan ook naar het noorden wijzen. Hierdoor kan je je makkelijker oriënteren. Door goed om je heen te kijken, kun je herkenningspunten vinden die terug te vinden zijn op een topografische kaart. Zo kun je je positie goed bepalen. Een kerktoren is een veel gebruikt herkenningspunt.

Een topografische kaart wordt ook wel stafkaart genoemd. Natuurlijk zijn er nog veel meer verschillende soorten routekaarten maar de stafkaart is de meest gedetailleerde kaart met coördinaten en veel details: vrijwel ieder bospad, slootje en veldje staat erop. Wat de symbolen op de kaart betekenen, kun je zien in de legenda. Doordat de kaarten zo gedetailleerd zijn, heeft ieder gebied een eigen kaart met een uniek nummer. De nummers sluiten aan op elkaar, zodat de kaarten eenvoudig zijn te combineren.

Coördinaten op de kaart bepalen

Om nauwkeurig te werken met coördinaten op een kaart, heb je een kaarthoekmeter nodig. Op de kaarthoekmeter worden vaak meerdere schalen vermeld. Gebruik de schaal die klopt met de schaalverdeling op je kaart. Veelal wordt binnen Scouting gebruik gemaakt van de schaal 1:25000. Dat wil zeggen dat 1 centimeter op de kaart in werkelijkheid 25000 centimeter, dus 250 meter is. Ieder vakje op de kaart is vier centimeter breed: precies één kilometer dus (bij iedere schaal).

Stel, je krijgt het coördinaat 193.74 – 550.17. De getallen voor de punt staan voor de lijnen op de kaart. Zoek dan eerst de kruising van de verticale lijn 193 (noord-zuid) met de horizontale lijn 550 (west-oost). Met het ezelsbruggetje ‘huisje in, trapje op’ kun je het coördinaat opzoeken op de kaart. Leg daarvoor eerst de punt van de kaarthoekmeter op de kruising van de lijnen 193 en 550. Schuif de kaarthoekmeter naar rechts langs de zuidlijn richting het oosten, tot je bij 74 komt (huisje in). Schuif daarna de kaarthoekmeter omhoog tot je bij 17 komt (trapje op). De plaats waar de punt van de kaarthoekmeter eindigt is het coördinaat dat je zoekt. Je kunt het coördinaat af lezen op je kaarthoekmeter.

Speltip! Het principe van kaartcoördinaten kan je goed uitleggen door een spelletje zeeslag te spelen. Het principe is hetzelfde en jeugdleden zullen het hierdoor sneller begrijpen.

Het gebruik van een GPS

Naast het navigeren met kaart, kompas en kaarthoekmeter kun je er ook voor kiezen om een GPS te gebruiken. Het is daarbij goed om te weten, dat er verschillende soorten coördinaten bestaan:

– RD-coördinaten (164.106 – 477.157), zoals op de topografische kaarten (stafkaarten);
– Decimale graden (N52.28233 E5.52064)
– Graden en decimale minuten (N52°16.940 E5°31.238)
– UTM (31 U 671939 5795433)

Je werkt hier op dezelfde manier mee als op een kaart met coördinaten. Op een GPS kun je vaak kiezen in welke notatie je de coördinaten wilt zien. RD-coördinaten (het ‘Rijksdriehoekstelsel’) wordt in een GPS vaak Dutch Grid of Nederlands Grid genoemd.